Door Bram Koster op 30 november 2018

Input PvdA Brussel voor het EP-verkiezingsprogramma

Onderstaand vindt u de inhoudelijke input van de afdeling Brussel/België op het verkiezingsprogramma van de Europese Verkiezingen. Op de thema’s Migratie, EU Buitenlands Beleid, Institutionele Vernieuwing en Democratisering, Duurzaamheid, Klimaat en Energie en ten slotte Sociaal Europa.


Migratiebeleid

 – Input PvdA Brussel voor Programma Europese Verkiezingen 2019

 Het debat over het migratiebeleid is gevoelig en moet zorgvuldig worden gevoerd. Echte “oplossingen” voor de migratiestromen zijn er niet; de nadruk zou veel meer moeten liggen op het vinden van de meest menswaardige en verantwoordelijke manier om met deze mensen om te gaan. Of ze nou vluchten voor oorlog en vervolging, of voor structurele uitzichtloosheid.

Het uitgangspunt moet blijven: Europa is geen fort, maar zal altijd een veilige haven zal bieden voor mensen in nood. Als een van de rijkste regio’s op aarde hebben we daar ook de middelen voor. Dit principe kan samengaan met een effectief beheer van migratiestromen. De PvdA zet zich binnen Europa hiervoor in.

Een geloofwaardig migratie- en asielbeleid vereist in deze tijd een grote investering; een halfslachtige inzet zal alleen maar neerkomen op een verspilling van tijd, moeite, belastinggeld en zal bovendien levens in de waagschaal stellen.

Voor de PvdA staat vast dat migratie een fenomeen is dat altijd heeft en zal blijven bestaan. Door ontwikkelingen zoals klimaatverandering en vergroting van ongelijkheden in de wereld is de kans groot dat dit zelfs verder toeneemt. We moeten daar eerlijk over zijn, en tegelijk beleid ontwikkelingen dat niet is gericht op tegenhouden van migratie (dat is onmogelijk), maar op het goed beheren en sturen. Uitdagingen, zoals momenteel op de middellandse zee, kunnen alleen door internationale samenwerking het hoofd worden geboden.

De PvdA zal zich in Europa inzetten voor een gezamenlijk EU migratie- en asielbeleid en constructieve, realistische oplossingen steunen waarin de mens centraal staat. De individuele migrant of vluchteling mag dus nooit de dupe worden van migratiebeleid. Negatieve besluiten moeten niet leiden tot een mensonwaardige situatie, dwz. dat een persoon zonder enige hulp of bescherming op straat komt te staan of teruggestuurd naar onveilige landen.

Dit betekent dat voorgestelde oplossingen aan een aantal belangrijke criteria moeten voldoen:

  • Voorstellen die momenteel op tafel liggen over opvang in centra buiten Europa bekijken we uitermate kritisch. De PvdA moet inzetten op een “en-en-en” benadering, in plaats van “of-of-of”. Ja: enerzijds moet de EU moet proberen de levensgevaarlijke oversteek van de Middellandse Zee te voorkomen. Maar dat kan alleen door voldoende capaciteit en financiering vrij te maken voor 1) een daadwerkelijk menswaardig alternatieve opvang in andere landen, 2) geloofwaardige investeringen in landen waar vluchtelingen vandaan komen voor verbetering van de levensomstandigheden, 3) verdere inzet op herplaatsing en hervestiging in en naar de EU.
  • Kan aan die criteria niet worden voldaan, dan moet de EU deze investeringen op het eigen grondgebied maken, totdat er alternatieven zijn gevonden. Dit betekent blijven doorgaan met search and rescue, degelijke opvang voor de mensen die op onze kust aankomen, en opvolging met degelijk integratiebeleid. Simpelweg stoppen met het steunen van NGO’s die zich inzetten voor de redding van vluchtelingen op zee (meer dan 50.000 sinds 2017), of stoppen met EU-missies die ook leiden tot de redding van vluchtelingen (bijna 50.000 sinds 2015), is geen optie. Besluiten om te stoppen betekent immers de ter dood veroordeling van duizenden vluchtelingen in de komende maanden.
  • Terugsturen naar onveilige gebieden zullen we nooit toestaan, in overeenstemming met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Conventie van Genève die alle lidstaten van de EU hebben ondertekend. Deals met derde landen die zich bereid tonen vluchtelingen daar te houden moeten altijd in dit licht worden bekeken.
  • Op Europees niveau zet de PvdA in op een herziening van het zogeheten ‘Dublin’-systeem met als doel om een eerlijke en realistische verdeelsleutel van migranten over de lidstaten. In Nederland zal de PvdA er bij de regering op aandringen dat we op al deze parallelle sporen tegelijk blijven inzetten, en tegelijk moet de integratie van hen die recht hebben op verblijf worden bevorderd.

Buitenlandbeleid: de EU als beschermer

– Input PvdA Brussel voor Programma Europese Verkiezingen 2019

De EU als beschermer van Democratie: consistentie tussen de EU Lidstaten

Beleidsinstrumenten zijn er voldoende aanwezig. De PvdA moet de nadruk leggen op de bestrijding van corruptie, mensenrechten en democratisering, afstemmen van de lidstaten is hierbij een topprioriteit. Zonder consistentie tussen de lidstaten naar binnen en naar buiten is er chaos en is de EU een ongeloofwaardige zwakke speler.

De EU als beschermer van haar lidstaten met de NAVO en de Verenigde Staten

De PvdA zou moeten inzetten op meer autonomie van de EU t.o.v. de VS en de NAVO. Gelijke partners in plaats van een vazalrelatie. Autonomie voor sanctie maatregelen VS door eigen financiële instrumenten te ontwikkelen en beter gebruik te maken van de EU en handelsbeleid als instrument in de buitenlandpolitiek.

De EU als beschermer tegenover Rusland, China en andere grote- en kleine machten in de wereld.

De PvdA moet pleiten voor een actievere rol van de EU en haar lidstaten. Dit kan door de externe consistentie te vergroten: de lidstaten moeten niet langer elkaar en de EU zelf tegenwerken maar samenwerken en een goed gedefinieerde strategie formuleren. De EU moet bovendien helder zijn over haar ambities en de geboden perspectieven met betrekking tot uitbreiding en partnerschappen met landen bijvoorbeeld in het Oostelijk Partnerschap en kandidaat-lidstaten.

De EU als beschermer van de economie: Handelsbeleid

Handelsbeleid is een enorm wapen van de EU en de sociaaldemocraten zouden vooral dit instrument op Europees vlak optimaal moeten benutten. Daarbij zouden een aantal kernprincipes centraal moeten staan en getoetst moeten worden bij het toelaten van vrije handel:

  1. Sociale normen
  2. Transparantie: controle van de supply chain
  3. Normen rond duurzaamheid van productie
  4. Anti-dumping en “fairplay” in de handelspolitiek
  5. Autonomie tov alle andere spelers en consistentie met EU Lidstaten

=============================

Uitgebreidere versie onder

=============================

De uitdagingen in de wereldpolitiek waarbinnen de EU en haar lidstaten zich bevinden zijn niet afgenomen. Integendeel, onderwerpen als migratie, globalisering, wereldhandel en oorlogen buiten de EU staan herhaaldelijk op de voorpagina van kranten. Internationale vraagstukken rond vrede en veiligheid vormen een topprioriteit voor de sociaaldemocraten.

De EU als beschermer van Democratie: consistentie tussen de EU Lidstaten

De uitdagen die de EU met zijn lidstaten heeft in zijn nabuurschap zijn groot (bijvoorbeeld de oorlog in Syrië, het conflict in Israël, de demografische druk vanuit de Noord-Afrikaanse landen, de autoritaire tendensen in Rusland en Turkije om er een paar op te noemen), maar de middelen om deze aan te pakken zijn niet even efficiënt en gemakkelijk in te zetten. De EU heeft geen leger, maar haar lidstaten hebben die wel. Deze kunnen ingezet worden in het geval een oorlogsescalatie dreigt en mensenrechten worden geschonden, als er geen betere alternatieve opties zijn. Hierbij dient altijd zorgvuldig te werk te gaan. Sociaaldemocraten dienen hier de doelstellingen rond mensenrechten en democratisering prioriteit te geven boven economisch gewin. Op het vlak van “soft power” heeft de EU ruime beleidsinstrumenten: negatief zoals economische sancties maar ook positief zoals samenwerkingsakkoorden, handelsverdragen enzovoort. De PvdA wil in Europa meer op de sociale waarde van deze “soft power” inzetten. Veel conflicten ontstaan door armoede en uitzichtloosheid. Dit vergt echter politieke moed; zonder geld te besteden zal dit lastig zijn. Dit zou echter een win-win situatie kunnen zijn en een investering in de lange termijn. Hiernaast speelt corruptie van regimes, vaak een verborgen rem op ontwikkeling en een motief om justitie en rechtstaat te beknotten. Hier betekent politieke moed dat moet worden afgezien van een winstgevende energie- of wapendeal om het verkeerde regime niet vals te legitimeren en verkeerd handelen aan te moedigen.

Als we het hebben over conflictbeheersing en democratisering dan is afstemming van de lidstaten een topprioriteit en daarbij zijn er meerdere uitdagingen die geadresseerd dienen te worden:

  1. Interne consistentie: De basis van EU-lidmaatschap is het Acquis waarin de rechtstaat en de basisprincipes van democratie centraal staan. Dit zijn tevens centrale waarden in de sociaaldemocratie en deze zijn in de EU te veel verwaarloost. Persvrijheid, scheiding van machten, we kunnen nog zo goed ons best doen om buiten de EU hiervoor doelstellingen te zetten, als we intern de zaak niet op orde hebben (zoals in Polen en Hongarije) komt dit als een boemerang terug in ons gezicht. Daarom pleit de PvdA in Europa voor een financiële hefboom, een link tussen het acquis en de structuurfondsen om de rechtstaat en democratie te versterken en daarmee extern een meer consistenter en geloofwaardiger speler te zijn. Tevens is het van belang binnen de S&D fractie er op te waken dat “zusterpartijen” deze principes in eigen land naleven en niet de geloofwaardigheid van de Europese fractie op het spel zetten. Zo moeten bijvoorbeeld vragen gesteld worden bij het handelen van de Roemeense PSD leider Liviu Dragnea.
  2. Externe consistentie: als één lidstaat door maatregelen van derde landen economisch of politiek getroffen wordt zouden we best collectief handelen. Of als de belangen van een of een paar lidstaten tegenovergesteld zijn t.o.v. een meerderheid van andere lidstaten, moet getracht worden een compromis te zoeken, daarbij moet echter vermeden worden dat dit leidt tot inertie of een zichtbare kakafonie van tegengestelde belangen. De Europese Dienst voor Extern Optreden dient hier zichtbaar of onzichtbaar effectief te handelen en ownership te nemen. In het geval Nederland zicht benadeeld voelt mag ook verwezen worden naar deze Dienst om het probleem op te lossen, daarmee de verantwoordelijkheid en legitimiteit van deze dienst bevestigend. Teamgeest tussen de lidstaten is hierbij belangrijk.

Met de steun van de EU kunnen landen als Polen en Griekenland geruster zijn dat buurlanden Rusland en Turkije hun belangen respecteren. De landen buiten de EU zullen gaan inzien dat één EU lidstaat benadelen een risico is als er repercussies komen van alle lidstaten. Hiermee winnen alle EU lidstaten aan kracht ten opzichte van de wereld buiten de EU.

De EU als beschermer van haar lidstaten met de NAVO en de Verenigde Staten

Sinds de Tweede Wereldoorlog waren het in feite altijd de Verenigde Staten en de NAVO die garant stonden voor vrede en veiligheid. Dit was bijvoorbeeld erg zichtbaar bij de oorlogen in voormalig Joegoslavië. De huidige internationale politieke situatie heeft echter zichtbaar gemaakt dat deze garantie voor veiligheid niet vanzelfsprekend is. De relatie met de Verenigde Staten loopt niet altijd van een leien dakje. Door het financiële en militaire overwicht binnen de NAVO doen de VS hun eigen ding, soms tegen de zin van een groot aantal lidstaten. De Irakoorlog in 2003 en de oorlog in Syrië die nog steeds niet voorbij zijn een falen van zowel de VS als de EU lidstaten met zeer negatieve gevolgen. Meer recent toont de terugtrekking van de VS uit het Nucleaire akkoord met Iran aan dat als de VS zijn eigen belangen nastreeft de EU negatieve gevolgen kan ondervinden (Europese bedrijven die investeren in Iran leiden hierdoor grote verliezen).

De Sociaaldemocraten zouden daarom moeten inzetten op meer autonomie van de EU t.o.v. de VS en de NAVO. Gelijke partners in plaats van een vazalrelatie.

Het recente Duitse voorstel voor een Europese Swift en Monetair Fonds komt niet uit de lucht gevallen, de tijd is rijp om de EU meer op eigen benen te laten staan. Dat bestuur en systeem rond de Euro als munt nog niet optimaal is, is sinds de crisis van 2008 geen geheim en de PvdA komt dan ook met voorstellen om deze te verbeteren. De Euro zou echter ook een instrument kunnen zijn in het buitenlandbeleid van de EU. De VS gebruiken op assertieve wijze de dominante positie van hun dollar (USD) in de wereldeconomie (meer dan de helft van de transactie en voorraden in de wereld zijn in dollar.) Dankzij de controle over de dollar en de firma SWIFT (bedrijf met hoofdzetel in België dat wereldwijd financiële berichten verzorgt met de bekende BIC-code) kunnen de VS over grenzen heen sancties opleggen, met implicaties voor bedrijven in derde landen. Omdat bedrijven vanuit de VS grote boetes riskeren, zijn ze gedwongen toe te geven en activiteiten te stoppen. Dit betekent dat de VS in zijn eentje kan beslissen of Nederlandse of Duitse bedrijven met een land zaken mogen doen, zonder dat de EU, Nederlandse regering of Duitse regering hier direct iets aan kan doen. Onze bedrijven zijn dus overgeleverd aan de willekeur van de VS en ook als we het niet eens zijn met de sanctie kunnen we er weinig tegen doen. De PvdA pleit dan ook voor een eigen betaalsysteem waar de Amerikanen geen controle over hebben dit zou dit probleem kunnen oplossen, de EU internationale monetaire autonomie geven en economische handel toelaten indien dit politiek gewild is.

Verder zouden Sociaaldemocraten kunnen pleiten voor verdergaande militaire integratie, Nederland kan in de Benelux context met België en Luxemburg een pioniersrol spelen.

De EU als beschermer tegenover Rusland, China en andere grote- en kleine machten in de wereld.

Een assertief Rusland dat gebieden militair bezet in Moldavië, Georgië en recentelijk met de annexatie van de Krim en bezetting van de Donbas in Oekraïne en de oorlog in Syrië aantoont te beschikken over een modern leger en niet terug te deinzen om militaire middelen in te zetten. Een land met een regime waaronder journalisten vermoord worden en neonazistische ideeën in binnen- en buitenland gesteund worden. Vergiftigingen in het Verenigd Koninkrijk, vermeende beïnvloeding van verkiezingen d.m.v. cyberaanvallen, trollen op sociale media, er komen talrijke bedreigingen vanuit het regime van Poetin. Naast Rusland (geopolitiek gezien waarschijnlijk de belangrijkste speler waar de EU rekening mee moet houden) zit de wereld vol met ondemocratische landen die een kleine of grote bedreiging kunnen vormen voor de EU en haar burgers. Tegelijkertijd kunnen deze landen, met name zij die geografisch gezien dicht bij de EU liggen zoals Rusland, Turkije, Iran, Saoedi-Arabië en de overige landen in het Midden Oosten en Noord-Afrika ook kansen bieden voor handel, afzetmarkt en uitwisseling van kennis en goederen. En een oplossing bieden voor vraagstukken rond migratie.

Het is van belang dat de EU en haar lidstaten niet toekijken hoe deze landen op zichzelf machtspolitiek nastreven, beïnvloed door wereldspelers de VS, Rusland en in toenemende mate China. Daarom zouden de sociaaldemocraten moeten pleiten voor een actievere rol van de EU en haar lidstaten. Dit kan door de bovengemelde externe consistentie te vergroten: de lidstaten moeten niet langer elkaar en de EU zelf tegenwerken maar samenwerken en een goed gedefinieerde strategie formuleren. Daarbij moet de EU ook meer onafhankelijke beslissingsruimte krijgen om snel te kunnen reageren op onverwachte gebeurtenissen zoals de bezetting van de Krim. Momenteel is gebleken dat de EU niet afschrikt met militaire middelen (het bewijs hiervoor zijn de oorlogen in Georgië en Oekraïne) en niet altijd in staat is een bemiddelende rol te spelen.

Uitbreiding heeft veel goeds gebracht voor de EU en de nieuwe lidstaten. Het perspectief op lidmaatschap heeft een belangrijke factor gespeeld in progressie in kandidaat-lidstaten, en hielp bovendien om de naburige regio stabieler en veiliger te maken. Partnerschappen met andere landen, bijvoorbeeld in het Oostelijk Partnerschap, hebben een zelfde effect gehad op landen die geen lid kunnen worden van de EU. Echter de onduidelijkheid over de vorm van samenwerking of lidmaatschap heeft een wissel getrokken op betrekkingen met zowel de betroffen landen als andere grotere spelers op het wereldtoneel zoals Rusland. Die fout moet niet worden herhaald.

De EU moet helder zijn over haar ambities met betrekking tot uitbreiding en partnerschappen met landen bijvoorbeeld in het Oostelijk Partnerschap en kandidaat-lidstaten. De EU moet duidelijk stellen wat de maximaal haalbare vorm van samenwerking is met naburige landen, en de voorwaarden die ze daaraan verbindt. Duidelijkheid is belangrijk om de EU te bevestigen als betrouwbare partner in internationale betrekkingen, en om verwachtingen goed te managen.

De EU als beschermer van de economie: Handelsbeleid

Handelsbeleid is een enorm wapen van de EU en de sociaaldemocraten zouden vooral dit instrument op Europees vlak optimaal moeten benutten. Daarbij zouden een aantal kernprincipes centraal moeten staan en getoetst moeten worden bij het toelaten van vrije handel:

  1. Sociale normen
  2. Transparantie: controle van de supply chain
  3. Normen rond duurzaamheid van productie
  4. Anti-dumping en “fairplay” in de handelspolitiek
  5. Autonomie tov alle andere spelers en consistentie met EU Lidstaten

Bescherming tegen piraterij en diefstal van intellectueel eigendomVrijhandel is een groot goed als het betekent dat onder eerlijke en gelijke marktvoorwaarden wederzijds winsten behaald worden. Binnen de EU betekent dit dat Nederlandse bedrijven meer banen creëren en geld verdienen omdat ze zonder veel hindernissen eigen producten en diensten in andere EU landen kunnen verkopen. Binnen de EU gelden dan ook afspraken en regels die ervoor zouden moeten zorgen dat de markt in principe voor iedereen eerlijk en gelijk is. Echter, terwijl je over de situatie binnen de EU al vragen kunt stellen over hoe eerlijk en gelijk dit momenteel is (denk aan de Poolse concurrentie voor Nederlandse vrachtwagenchauffeurs in de transportsector) is de handel buiten de EU, de wereldhandel, verre van gelijk en eerlijk. Daarom mag vrijhandel onder veel voorwaarden als doelstelling een nobel doel zijn, stoorzenders kunnen echter tot oneerlijke concurrentie leiden waarbij ondernemers uit het ene land benadeeld worden ten opzichte van andere landen, . Denk aan overheidsinmening (financiële steun, bescherming..), monopolie, corruptie, oneerlijke concurrentie, arbitraire regels, piraterij.. en ook de EU is hier niet altijd zuiver ten opzichte van derde landen.

De PvdA zou moeten pleiten voor strengere EU maatregelen tegen landen die valsspelen: dumping, diefstal, verdoken overheidssteun: echter hierbij moet ook altijd met politieke context rekening gehouden worden waarbij soms geopolitieke overwegingen de doorslag kunnen geven boven principiële benaderingen. Het is aan de Europese politici de verantwoordelijkheid om hier een juist oordeel te vellen.

Tevens zou de Pvda kunnen pleiten voor een extern handelsbeleid dat de bron van problemen oplost: Conditionaliteit waar mogelijk: toegang tot de Europese markt onder voorwaarden van transparantie en “good governance”: hierbij ontwikkeling bevorderend en conflict verkleinend.

Het Europees landbouwbeleid kan hierin een sleutelrol spelen, omdat in veel landen de agrarische sector dominant is, omdat voedsel- en watervoorziening vaak de bron van conflicten zijn. De PvdA pleit er dan ook voor om voor het landbouwbeleid de buitenlandpolitieke overwegingen zwaarder mee te laten wegen.


Institutionele vernieuwing en democratisering in de EU

– Input PvdA Brussel voor Programma Europese Verkiezingen 2019

De Europese democratie is uniek. Nergens ter wereld bestaat deze vorm van samenwerking tussen verschillende landen, die zoveel vrede en welvaart tot stand heeft gebracht. Maar de besluitvorming kan beter, zodat regeringsleiders in de Raad en politici in het Europees Parlement duidelijker kunnen verantwoorden wat de EU besluit. ‘Brussel’ bestaat namelijk niet: De Europese Commissie doet voorstellen, en regeringen en europarlementariërs besluiten vervolgens wat er daadwerkelijk moet gebeuren.

Kiezers verdienen het om te weten wat door wie wordt besloten, en dit is nu onvoldoende het geval. Bovendien werden in de afgelopen jaren te vaak constructies opgezet, zogenaamd uit nood geboren, die te weinig democratisch waren en beleid mogelijk maakten dat te weinig rekening hield met de bevolking.

De Europese democratie staat onder druk, en moet slagvaardig gemaakt worden voor de toekomst. Dit betekent meer transparantie. De PvdA wil zich op een aantal terreinen inzetten:

  1. Europese verkiezingen

Huidige situatie: In 2014 was er voor het eerst is er een Spitzenkandidaatprocedure, waardoor de Europese politieke familie met de meeste zetels in het Europees Parlement de Commissievoorzitter mag voordragen. De raad slikte deze gang van zaken schoorvoetend

Op korte termijn: De Europese kieswet van 2016 stelt voor dat het logo van Europese Partijen op nationale kieslijsten komt.

Voorstellen:

– De PvdA gaat pleiten voor het oprichten van transnationale lijsten, door een Europese kieskring in te richten. Dit maakt de Europese verkiezingen Europeser: je kunt kiezen voor een internationale kandidaat die jouw blik op Europa verwoordt, of het nu Verhofstadt is of een kandidaat met een totaal andere blik op Europa. Uiteraard blijft het ook mogelijk om op een Nederlandse kandidaat te stemmen.

– Een kleinere Commissie die niet per se één Commissaris per lidstaat omvat maar duidelijker beleidsterreinen met verantwoordelijke bewindspersonen afbakent (in overeenstemming met het Lissabon-verdrag).

– Een direct verkozen Commissie: commissarissen worden aangewezen via een formatie en weggestuurd door het Parlement. De politieke kleur van de commissarissen weerspiegelt de uitslag van de EP-verkiezingen

  1. Raad

Huidige situatie: de Raad is niet transparant, en slaagt er niet in voorbij het deelbelang te kijken. De taakverdeling tussen de wetgevende Raad van de EU en de niet-wetgevende Europese Raad is onduidelijk. De voorzitter van de Europese Raad is een figuur waar niemand zich mee verbonden voelt. Bovendien willen we niet langer dat nationale regeringen zich kunnen verschuilen achter ‘het moet van Brussel’.

Voorstellen:

  • De Raad moet transparanter. Notulen van de Raad moeten worden vrijgegeven. Zie ook notitie Omtzigt/Leitjen
  • Een dubbelmandaat, zodat nationale parlementariers betrokken worden in Europees beleid. Op dit moment controleren kamerleden de verrichtingen van ministers in de raad, maar die debatten worden slecht bezocht. Als een deel van nationale én Europese parlementariers een dubbelmandaat krijgt (en zo, met collega’s uit andere landen, wellicht een Europese ‘eerste kamer’ vormt), wordt de formele controle op de raad versterkt, en wordt het democratische gat verkleind.
  • De Raad moet haar besluiten onderbouwen met een budgettaire verantwoording. Nu kan de Raad de Commissie tot allerlei opdrachten dwingen, maar niet thuis geven op het moment dat er geld op tafel moet.
  1. Europees Parlement

Huidige situatie: het Europees Parlement is de democratische instelling van de EU. Het is voor de hand liggend om het democratisch tekort van de EU op te lossen door de bevoegdheden van het Parlement uit te breiden. Dat is de afgelopen jaren deels ook gebeurd, en sinds 2009 is het EP volwaardig medewetgever.

Op korte termijn: sprankelendere debatten in het EP, bijvoorbeeld via interruptiemicrofoon. Betere verantwoording van eurocommissarissen; misschien ook een dubbelmandaat.

Verder moet het Europees Parlement volwassen worden. Het kan geen wetten initiëren, heeft geen zeggenschap over de inkomstenkant van hun begroting, en kan niet haar eigen vergaderplaats bepalen. Daarom is ten minste nodig dat het parlement initiatiefrecht krijgt. Het zou ook goed zijn als het EP meer bevoegdheden krijgt om belastingen mede vorm te geven op bepaalde grensoverschrijdende terreinen (zoals co2-uitstoot en vpb voor multinationals) .

  1. Europese Commissie

Huidige situatie: Commissarissen worden aangewezen door lidstaten. Ze kunnen niet individueel weggestuurd worden door het parlement. Er zijn evenveel Commissarissen als er lidstaten zijn, wat betekent dat de Commissie vrij groot is.

Voorstellen: de Commissievoorzitter formeert om tot een politiekere (en kleinere) Commissie te komen. Het dogma van ieder land één Commissaris wordt losgelaten (dat is mogelijk binnen het verdrag).

  1. De euro

Huidige situatie: de euro draagt op dit moment niet bij aan de doelen van convergentie, stabiliteit en volledige werkgelegenheid. Veeleer heeft de euro verschillen in eurozone verdiept. De crisis met Griekenland is daar het dieptepunt van.

Ook ontbreekt momenteel de democratische controle op de euro. Er is geen heldere verantwoordelijkheid, waardoor niemand verantwoording aflegt. Bovendien is de 3%-norm voor het nationale begrotingstekort op dit moment een manier om democratische besluitvorming lam te leggen, en uit te leveren aan de tucht van de markt. Deze regels zijn een slecht substituut voor een politieke unie gebleken: de economische logica ontbreekt, en ze worden (daarom) niet gehandhaafd. Dat moet worden hersteld, door onze munt democratisch te maken, weer in handen van gekozen politici te leggen.

Voorstellen:

  • – Het noodfonds ESM kan tot een Europees Monetair Fonds omgevormd worden, wanneer landen serieuze economische problemen hebben (solvabiliteitsproblemen). Een Eurozonebegroting kan landen ondersteunen die een kortetermijn-financieringsprobleem hebben (liquiditeitsproblemen). Deze eurozonebegroting werkt als een onderling waarborgfonds. Landen die er een beroep op doen, kunnen dat alleen maar als ze instemmen met bepaalde voorwaarde die erop gericht zijn de welvaartsstaat te versterken.
  • De financiering van dit fonds kan op verschillende manieren: een nieuw kopje in de bestaande EU-begroting, een herschikking van bestaande EU-fondsen (van structuurfondsen naar conjunctuurfondsen) en/of leningen op kapitaalmarkten.
  • De democratische controle op de euro kan worden hersteld door het instellen van een eurozoneparlement bestaande uit MEPs en/of nationale parlementariërs. De Eurogroepvoorzitter moet een rol in de Commissie krijgen om betere democratische verantwoording af te dwingen. Het eurozoneparlement kan helpen om het bestuur van de eurozone minder technocratisch en meer democratisch te maken.

Duurzaamheid, klimaat en energie

– Input PvdA Brussel voor Programma Europese Verkiezingen 2019

Klimaatverandering baart ons zeer grote zorgen. Het heeft een negatieve impact op de natuur, onze leefomgeving en het levensonderhoud van mensen overal ter wereld, waaronder de meest kwetsbare groepen. Toekomstige generaties worden extra bedreigd.  Zo leidt opwarming van de aarde tot een stijging van de zeespiegel en extremer weer, waaronder langere hittegolven en periodes van droogte. Daarbij worden zuidelijke landen relatief harder getroffen door klimaatverandering, wat migratiestromen verder in de hand werkt.

In dit kader onderschrijft de PvdA het belang van de ontwikkeling en naleving van maatregelen in overeenstemming met internationale afspraken onder het Klimaatakkoord van Parijs (2015) en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (2015). Sterker nog, de Europese Unie heeft een extra verantwoordelijkheid om klimaatverandering te bestrijden, als een van de grootste, welvarendste en een van de meest vervuilende economieën ter wereld.

In Nederland proberen we ons aan afspraken uit het akkoord van Parijs te houden en een ambitieus nationaal Klimaatakkoord staat daarin centraal. We maken ons onder meer sterk voor een eerlijke transitie naar duurzame energie.

Helaas hebben we op Europees niveau de afgelopen jaren te weinig vooruitgang gezien om aan het ambitieniveau van het Parijs akkoord te voldoen, bijvoorbeeld met het onlangs aangenomen klimaat-en energiepakket voor de periode 2021-2030. Ook worden fossiele brandstoffen nog altijd gesubsidieerd en vervuilende sectoren, zoals de luchtvaartsector, buiten schot gehouden van maatregelen. Maar het tij kan nog keren en een progressiever geluid in het Europees Parlement en de Europese Commissie zal een verschil maken.

Een van de gebieden waar een verschil kan worden gemaakt is de nieuwe Europese begroting, het ‘Meerjarig Financieel Kader’ (MFK) voor 2021 – 2027. Deze begroting heeft ook tot doel om verduurzaming te ondersteunen en koppelt milieucriteria aan subsidieverstrekking, maar gaat in zijn huidige vorm lang niet ver genoeg.

De PvdA speerpunten op Europees klimaatbeleid:

  • Een ambitieuze ‘EU 2050 nul-emissies Strategie’ in lijn met het Parijs Akkoord.
  • Handhaving van de EU doelstellingen naar 2030 met betrekking tot de uitstoot van broeikasgassen, efficientie energiesector, en hernieuwbare energie.
  • Een Meerjarig Financieel Kader (2021-2027) dat overeenstemt met het ambitieniveau van het Parijs Akkoord. Dit MFF mag geen subsidies meer verstrekken die het gebruik van fossiele brandstoffen ondersteunen.
  • Een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dat overeenstemt met het ambitieniveau van het Parijs Akkoord en strenge milieueisen hanteert. Subsidies moeten beter worden ingezet om duurzame landbouw te faciliteren.
  • De EU moet een kerosinebelasting invoeren. Die bestaat nu nog helemaal niet, wat vreemd is omdat dit de meest vervuilende brandstof is. Dit moet gelijk belast worden met het wegtransport. Deze belasting moet Europees geregeld worden. Een andere mogelijkheid is het invoeren van een progressieve vliegticketbelasting: hoe vaker je vliegt, hoe meer het wordt belast.
  • De zogenaamde ‘plastictax’ steunen we actief. Het is belangrijk om samen met producenten en consumenten actief te werken aan het terugdringen van het zo vervuilend rondslingerende plastic. Zoals bijvoorbeeld bij de belasting op plastic tasjes is aangetoond, werkt een belasting het meest effectief.
  • In Nederland zetten we in op ambitieuze afspraken binnen het Klimaatakkoord om ervoor te zorgen dat de transitie naar duurzaam energie- en milieubeleid eerlijk verloopt. We zetten ons er blijvend voor in dat de zwakste schouders niet het meest te verduren krijgen.
  • In het bijzonder zet de PvdA zich ervoor in om werkgelegenheid te verzekeren in de transitie. In Europa doen we dit ook door sociale projecten te subsidiëren die bijvoorbeeld de transitie van werknemers van fossiele naar duurzame industrie mogelijk maken. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor om- en bijscholing. In Europa zetten we in op uitwisseling van goede projecten die hieraan bijdragen.

Tenslotte: de VN-Duurzaamheidsdoelen moeten centraal staan bij het bereiken van een duurzame economie, verzekeren van fatsoenlijk werk en een gezond milieu. Het Europese economisch en financieel beleid moet daaraan actief bijdragen en mag daarmee niet in strijd zijn. Daarom moet dit in het Europees Semester, dat het economisch en sociaal beleid in Europa coördineert, omgezet worden in een jaarlijkse Duurzaamheidsmonitor.


Sociaal Europa

– Input PvdA Brussel voor Programma Europese Verkiezingen 2019

Europa is geen Amerika, en dat is maar goed ook. Het Europees Verdrag, en de onlangs opgestelde Europese Pijler van Sociale Rechten, maakt duidelijk wat in Europa fatsoenlijk wordt geacht op sociaal gebied. Denk aan ondergrenzen wat betreft arbeidstijden, zwangerschapsverlof, of gelijk loon voor gelijk werk voor mannen en vrouwen. De details leggen we nationaal vast, bij de principes doen we dat Europees. Op die manier verankeren we rechten zo sterk dat ze niet zomaar ongedaan kunnen worden gemaakt bij een verkiezing van bijvoorbeeld een Bulgaarse Trump, die vindt dat het wel wat minder kan met werknemersrechten in zijn land. Nee, bij veranderingen moeten alle lidstaten en het Europees Parlement instemmen.

Dat maakt ons als blok in principe sterker, want een Europese ‘vloer’ van sociale rechten maakt het moeilijker om werknemers of zelfs lidstaten tegen elkaar uit te spelen. Dat is ook goed voor ondernemingen die internationaal concurreren. Trots zijn op wat we tot nu toe hebben bereikt mag dus: we zouden er in Europa niet over piekeren om zwangerschapsverlof af te schaffen of om vakbonden te verbieden. Maar we zijn er nog niet. Sterker nog, het Europese project brengt natuurlijk ook problemen met zich mee. Europa is gestart als een markt, en kiest daardoor nog te vaak voor bedrijven in plaats van werknemers.

En daarom moeten we voort. Europese samenwerking moet tot doel hebben burgers te beschermen, grensoverschrijdende problemen aan te pakken, en sociaal beleid op nationaal niveau mogelijk te maken . Er zijn veel ontwikkelingen die een impact hebben op de wereld van werk zoals we die kennen, zoals globalisering, de digitalisering van de arbeidsmarkt, de opkomst van flex-werk en ‘platform’ werk, de transitie naar een ‘groene’ industrie enzovoort. De PvdA moet zich in Europa ervoor inzetten dat we anticiperen, plannen maken om op die veranderingen in te spelen, en ze in goede banen te leiden. Europees sociaal beleid moet gericht zijn op sociale rechtvaardigheid, het verkleinen van ongelijkheden, en het beschermen van en perspectief bieden aan werknemers.

Onze arbeidsmarkt is nationaal georganiseerd en dat is goed. Maar dat betekent allerminst dat Europa zich niet met sociale zaken moet bezighouden, zoals sommige partijen zeggen. Onze nationale arbeidsmarkten en economieën zijn in Europa, vooral in de Eurozone, steeds meer met elkaar vergroeid. Lage loonkosten in Centraal- en Oost-Europa, of hoge (jeugd)werkloosheid in Zuid-Europa leiden bijvoorbeeld tot grote arbeidsmobiliteit. Logisch: als mensen in hun eigen land geen werk kunnen vinden, dan proberen ze het elders. Ook beperken  Europese budgettaire afspraken onze mogelijkheden om in eigen land sociaal beleid te voeren en investeringen te doen. Bij veel van de nieuwe ontwikkelingen kunnen we alleen samen een vuist maken. Online platforms en grote techbedrijven die zich in Europa vestigen kunnen bijvoorbeeld een grote bijdrage leveren aan de werkgelegenheid, maar veranderen bestaande arbeidsrelaties soms fundamenteel. Een Nederlandse IT-er kan van op zijn bank samen met een Duitse collega een klus doen voor een in Ierland gevestigd internetplatform. De arbeidsregels die daarop van toepassing zijn, zijn nu nog onduidelijk en hier kan en moet Europa een bijdrage leveren. Daarnaast is het zo dat niet alleen in Nederland het aantal ZZP’ers fors is toegenomen, en over de consequenties van ‘het nieuwe werken’ moeten we dus ook in Europa nadenken. We moeten zorgen dat we anticiperen op dit soort ontwikkelingen, zodat werkgelegenheid en sociale zekerheid in Europa overeind blijven.

Sociaaldemocraten moeten zich in Europa hard maken voor de sociale welvaartsstaat, voor solidariteit, en voor cohesie tussen landen en regio’s. We houden rekening met minderheden, met mensen die pech hebben (gehad), en we zorgen dat er een degelijk sociaal vangnet is voor iedereen.

Om al deze redenen zet de PvdA zich in Europa in voor de volgende speerpunten:

  • In het debat over de toekomst van werk en sociale zekerheid in de nieuwe economie moet Europa de leiding nemen omdat de ontwikkelingen overal plaatsvinden, en omdat ze samenhangen met andere beleidsterreinen. De PvdA zet zich in Europa in voor eerlijke kansen voor mensen om deel te nemen aan die nieuwe economie, in alle regio’s en alle landen.
  • De PvdA staat pal voor een solide basis van sociale zekerheid, ongeacht de vorm van werk. Concreet pleiten we voor een Richtlijn Fatsoenlijk Werk, dat duidelijke grenzen stelt voor nieuwe bedrijven en platforms, zoals Deliveroo en Uber. Er moet een gelijk speelveld komen voor ZZP’ers en platforms, onder meer door duidelijke contractafspraken. We maken daarom prioriteit van het voorstel rond online platforms.
  • Schijnzelfstandigheid moeten we tegengaan. Dit is noodzakelijk om de sociale zekerheid van ieder werkend individu te waarborgen, maar ook om op lange termijn ons model van sociale zekerheid, van pensioenen en andere uitkeringen, overeind te kunnen houden.
  • Alle lidstaten hebben te maken met een veranderende arbeidsmarkt. De beroepsbevolking moet worden klaargestoomd voor het werk van morgen. Dit betekent onder meer dat mensen de mogelijkheid moeten krijgen om zich aan te passen en om- of bij te scholen. De PvdA zet zich in Europa ervoor in dat alle werkende mensen een recht op training krijgen, gebaseerd op een pensioenmodel waarbij het leren van verschillende vaardigheden vanuit verschillende bronnen worden gefinancierd (belasting, sociale zekerheid, werkgevers). Europa moet fors inzetten op het uitwisselen van ervaringen met het opzetten van zulke systemen.
  • Het moet aantrekkelijk worden om ouderschapsverlof op te nemen, voor gelijke kansen en een betere balans tussen werk en privé. De Europese minimumstandaarden voor het ouderschapsverlof zijn te ouderwets en moeten worden verhoogd, omdat ze ouders geen eerlijke en gelijke keus geven in zorgtaken. In Nederland zijn de voorwaarden nog té sterk van de CAO afhankelijk. In Europa streven we  naar het invoeren van ten minste 10 werkdagen betaald vaderschapsverlof, zodat ook in lidstaten waar dat nog niet bestaat of erg laag is zoals in Nederland jonge ouders een steuntje in de rug krijgen.
  • Europa moet faciliteren dat we sociaal beleid in Nederland kunnen voeren. Uitzonderingen voor (sociale) investeringen moeten mogelijk zijn, vooral in tijden van crisis. Dit is momenteel nauwelijks mogelijk, vooral vanwege Europese budgettaire afspraken (in het Stabiliteits- en GroeiPact, SGP) dat het begrotingstekort niet boven 3% mag uitkomen. Dit is in tijden van crisis soms onhoudbaar en economisch onverstandig. De PvdA gaat zich daarom inzetten voor een herziening van het SGP. We kunnen daarbij meer nadruk leggen op een schuldenplafond om structurele economische problemen te voorkomen.
  • Ook winstverschuiving door grote bedrijven moet worden tegengegaan: belasting moet betaald worden op de plek waar de winst wordt gemaakt. Concreet doen we dit door een Europese grondslag voor winstbelasting in te voeren. Zo kunnen bedrijven niet meer hun winsten schuiven naar het land met het aantrekkelijkste tarief.
  • Daarnaast moeten steenrijke techbedrijven eindelijk winstbelasting gaan betalen in Europa. Nu betaalt Google bijvoorbeeld 0,002% belasting: 47 miljoen over een omzet van 22 miljard. Dat komt doordat gefragmenteerde nationale belastingsystemen totaal onaangepast zijn aan het digitale tijdperk. Een Europese winstbelasting gebaseerd op echte economische activiteit is nodig.
  • Europese lidstaten hebben allemaal de Europese Pijler van Sociale Rechten ondertekend, dat een raamwerk biedt om iedere burger een basis van sociale rechten te bieden. Dit is een belangrijke stap in de goede richting om Europa socialer te maken en het belang van zekerheid te onderkennen. De PvdA zet zich er in Europa voor in dat lidstaten eraan worden gehouden om de 20 principes, die gaan over gelijke kansen, eerlijke arbeidsvoorwaarden, en sociale bescherming en inclusiviteit, te implementeren en na te leven in hun sociaal beleid.
  • Het Europees Semester, dat economisch en sociaal beleid van lidstaten coördineert, is een belangrijk instrument om economisch en sociaal beleid in Europa te coördineren, maar er moet een betere balans tussen die twee terreinen worden gevonden. Binnen het Europees Semester en de landen-specifieke aanbevelingen moet de Commissie minder focussen op bezuinigingen en economische hervorming, maar strenger zijn voor lidstaten wat betreft de sociale bescherming waar Europese burgers op zouden moeten kunnen rekenen.
  • Cohesiefondsen (waaronder het Europees Sociaal Fonds, ESF+) hebben een centrale rol in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader. Cohesiefondsen drukken Europese solidariteit uit; ze hebben als doel om regio’s die het minder hebben, op te trekken en de welvaart te verdelen. Dat is ook goed voor onze eigen economie. Wij steunen het verbinden van voorwaarden op het gebied van bijvoorbeeld rechtsstaat aan het verlenen van structuurfondsen, al moet daarbij worden gewaakt dat burgers geen ‘dubbele’ slachtoffers worden van slecht beleid van hun overheid.
  • We staan het niet toe dat een ‘Griekenland’-situatie zich herhaalt en we steunen de ontwikkeling van financiële schokdempers om crises binnen de Eurozone te kunnen opvangen en ervoor te zorgen dat de zwakkeren hier nooit meer de dupe van worden.
  • Internationale handel mag niet ten koste gaan van werknemers in Europa. In alle handelsverdragen moeten sociale, milieu-, en antibelastingontwijkingsclausules worden opgenomen.
  • Nederland heeft grote behoefte aan arbeidsmobiliteit om vacatures op te vullen, zoals bijvoorbeeld in de zorg, en zijn winst te doen met de inbreng van andere arbeidsculturen. Tegelijk moeten we schijnconstructies voorkomen die bedrijven toelaten om mensen onder slechte omstandigheden in Nederland te laten werken. Dit moet Europees worden aangepakt. Met de herziening van de detacheringsrichtlijn (door Agnes Jongerius) heeft de PvdA een heel belangrijk succes behaald in het afgelopen jaar. Wij steunen nu het opzetten van een Europese arbeidsmarktautoriteit die lidstaten helpt om de nieuwe regels beter te handhaven. Daarnaast pleiten we voor een Europese sociale zekerheidskaart met daarop informatie over opgebouwde bijdragen en rechten, om het werk van arbeidsinspecties makkelijker te maken en informatie makkelijker toegankelijk te maken voor burgers.
  • Nederland heeft een goede traditie van sociaal overleg. De PvdA wil zich in Europa als pleitbezorger opstellen van sociaal overleg in alle lidstaten, omdat dit goed is voor de arbeidsverhoudingen, binding in de samenleving, en voor de economie als geheel. Concreet pleiten we voor een herziening van de Europese Ondernemingsraadrichtlijn en zorgen we binnen de aanstaande herzieningen van de Vennootschaprichtlijn dat de vertegenwoordiging van werknemers in bedrijven steviger wordt verankerd.
  • Erasmus+ is een groot Europees succes geweest om jongeren kennis te laten maken met Europa via uitwisseling, en zo ook sociale binding in Europa te bevorderen. Dit moet nu verder worden uitgebreid bijvoorbeeld naar MBO-studenten. Andere initiatieven in deze categorie, zoals het verloten van gratis Interrail-kaartjes, hebben alleen succes als ze inclusief zijn en toegankelijk voor mensen van alle opleidingsniveaus. Het verloten daarvan moet om die reden ontdaan worden van selectievragen.
  • We pleiten voor een Sociaal Protocol binnen het Europees Verdrag en/of zorgen dat de Europese Pijler van Sociale Rechten deel wordt van het Verdrag.
Bram Koster

Bram Koster

Bram is afkomstig uit Groningen en na een Bachelor Geschiedenis aan de RUG voor de Masteropleiding Internationale Politiek aan de KU Leuven in België beland. Mede door een stage in het Europees Parlement bij Jan Marinus Wiersma is hij een overtuigd sociaaldemocraat geworden. Tegenwoordig werkt hij als inkoper bij British Telecom.

Meer over Bram Koster

Waar ben je naar op zoek?