6 december 2015

De Griekse Schuldencrisis: waar is de sociaal-democratie?

Op 12 juli 2015 zijn de overige achttien landen van de eurogroep met Griekenland een derde steunpakket overeengekomen. Dit akkoord heeft een vertrek van Griekenland uit de Eurozone, en wellicht de desintegratie van de Eurozone als geheel, voorkomen. Niettemin ontbreekt het dit akkoord aan sociaal-democratische waarden. Enkele leden van de Afdeling Brussel/België hebben Jeroen Dijsselbloem hierover een brief gestuurd en hem gevraagd met hen in discussie te gaan.

In het kader van het derde steunpakket zullen de overige achttien landen van de eurogroep de komende drie jaren in verschillende stadia EUR86 miljard lenen aan Griekenland. Als wederprestatie zal Griekenland een pakket aan economische hervormingen doorvoeren, waaronder de verkoop van het nationale tafelzilver door middel van privatiseringen (waarvan de mogelijke opbrengsten als onderpand dienen voor de overeengekomen leningen) en de nog verdergaande versobering van sociale programma’s waaronder de publieke pensioenen. Kort gezegd heeft het huidige liberale dogma van radicale bezuiningen als snelste weg naar economisch herstel (ook wel bekend als “austerity”) het wederom gewonnen van een rechtvaardigere verdeling van de pijn binnen de Griekse samenleving en de Europese gemeenschap als geheel.

Binnen de Afdeling Brussel/België heeft de wijze van totstandkoming en de inhoud van deze overeenkomst het nodige stof doen opwaaien. De wijze van totstandkoming van het derde steunpakket miskent de algemene Europese belangen van stabiliteit en solidariteit tussen lidstaten van de Europese Unie. In plaats daarvan stonden – en staan – landen lijnrecht tegenover elkaar. Ook de inhoud van het akkoord is onbevredigend. Er is voor de Griekse schuldencrisis geen structurele oplossing gevonden die de pijn van de hervormingen rechtvaardiger verdeeld binnen de Griekse samenleving, noch worden publieke investeringen om de Griekse economie aan te jagen echt mogelijk gemaakt. Het akkoord heeft dan wel bereikt dat de Eurozone blijft bestaan in de huidige samenstelling van negentien landen, er kunnen evenwel grote vraagtekens worden gesteld ten aanzien van hoe landen in de Eurozone met elkaar omgaan als een of meerdere van hen het water aan de lippen heeft staan.

In het licht van het gebrek aan sociaal-democratische waarden in de oplossingen die worden gevonden voor de Europese schuldencrisis en de discussie die naar aanleiding van het derde steunpakket aan Griekenland is ontstaan hebben enkele leden van de Afdeling Brussel/België een brief geschreven aan onze Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem. In die brief wordt onze Minister gevraagd om enkele standpunten te formuleren over de Griekse schuldencrisis in het algemeen en het derde steunpakket in het bijzonder en die te (komen) bespreken met de Afdeling Brussel/België.

De belangrijkste vragen zijn volgens ons:

  1. Wat zijn de gevolgen van de wijze van totstandkoming van het derde steunpakket voor de Griekse samenleving, de Eurozone en voor de Europese samenwerking als geheel?
  2. Wat is de schade die is veroorzaakt door deze gang van zaken aan onderling vertrouwen en solidariteit binnen de Europese Unie? Welke inspanningen zullen moeten worden gedaan om dit onderlinge vertrouwen niet verder te laten afbrokkelen en opnieuw op te bouwen?
  3. Is, in het licht van vragen 1 en 2, voldoende duidelijk gemaakt dat slechts een relatief klein deel van de eerdere steungelden aan Griekenland ten goede is gekomen aan de Griekse bevolking, en de rest voornamelijk ten goede is gekomen aan financiële instellingen die Grieks schuldpapier in bezit hadden, waaronder Franse en Duitse banken en Nederlandse pensioenfondsen? Zou dit niet aanleiding hebben moeten zijn voor een meer gebalanceerd geluid in het kader van de totstandkoming van het derde steunpakket, waarin zowel het Griekse leengedrag als het uitleengedrag van deze financiële instellingen een plaats zou hebben gehad?
  4. Tot slot, en met het oog op de toekomst, wat zal een verdere evolutie van de Europese Unie naar een politieke unie in antwoord op de zwaktepunten van de huidige economische en monetaire unie betekenen voor de solidariteit met lidstaten van de Europese Unie die minder concurrerend zijn (zoals Griekenland, Ierland en Portugal)?

De bedoeling is uitdrukkelijk niet om het akkoord opnieuw ter discussie te stellen, maar om de inzichten en overwegingen van de sociaal-democratische ervaringsdeskundige pur sang te vernemen en daar over van gedachten te wisselen. We hopen dan ook deze en andere vragen op de agenda van de PvdA en de minister blijven, en blijven hierover graag met onze mede sociaal democraten in discussie.