Vluchtelingencrisis en herplaatsing: hoe nu vooruit?
In het aanpakken van de vluchtelingencrisis binnen de EU gaat veel aandacht uit naar het zogenoemde herplaatsingsproces. Herplaatsing is het proces waarbij een migrant, die is aangekomen in Griekenland of Italië een asielaanvraag doet, en vervolgens wordt overgebracht (“herplaatst”) naar een andere EU lidstaat. Deze lidstaat is daarna verantwoordelijk voor de afhandeling van de asielaanvraag. Alleen asielzoekers die een grote kans hebben om een status te krijgen komen in aanmerking voor herplaatsing, zoals aanvragers uit Syrië en Eritrea.
Herplaatsing heeft drie doeleinden: verlichting van de druk op de nationale asielsystemen in Griekenland en Italië; het bieden van een humanitaire oplossing voor de vluchtelingen die aankomen in deze twee landen; en het bewerkstelligen van meer eerlijke verdeling van asielzoekers tussen in de EU lidstaten. Herplaatsing is geen panacee, maar wel een concrete maatregel waarmee naar een oplossing voor de vluchtelingencrisis binnen de EU kan worden toegewerkt.
Theoretisch gezien zit dit idee aardig in elkaar. De toepassing in praktijk laat helaas te wensen over. De Raad van de EU besloot eind 2015 om in totaal 160.000 asielzoekers te herplaatsen. Dit aantal zou in september 2017 moeten worden bereikt. Op het moment van schrijven zijn uit Italië en Griekenland in totaal iets meer dan 6.000 asielzoekers herplaatst. De onderliggende redenen voor deze trage pas zijn terug te voeren op een gebrek aan coördinatie tussen de betrokken partijen, onenigheid over de procedures, te weinig mensen op de grond om alle asielaanvragen te verwerken, te weinig opvangplekken om alle migranten een tijdelijk maar fatsoenlijk onderdak te bieden in afwachting van de asiel- en herplaatsingsprocedure, en het feit dat de ontvangende lidstaten te weinig plekken beschikbaar maken voor herplaatsing.
De instroom van irreguliere migranten gaat intussen gewoon door. In Griekenland bijvoorbeeld, waar sinds het sluiten van de grens met Macedonië en het inwerkingtreden van de EU-Turkije deal, rond 60.000 migranten zijn vast komen te zitten. Ook in Italië is de instroom dit jaar onverminderd hoog: tot zover in 2016 kwamen rond de 150.000 migranten aan, grofweg evenveel als in 2015 tijdens dezelfde periode. Daarbij komt dat er in de talloze rapporten van onder andere de Commissie, Human Rights Watch, en Amnesty International erop wordt gewezen dat de opvang condities in zowel Italië en Griekenland vaak beneden peil zijn.
De uitdaging voor de EU lijkt daarom tweeledig: ten eerste, hoe kan het herplaatsingsproces worden versneld, en ten tweede, hoe kunnen alle migranten die aankomen in de tussentijd op een humanitaire wijze worden opgevangen?
Helaas is de werkelijkheid nog gecompliceerder. Onder migranten zitten namelijk allerlei kwetsbare groepen van wie duidelijk is dat zij voorrang zouden moeten krijgen in de behandeling van hun asielprocedure. De beste casus om dit te illustreren zijn alleenstaande minderjarige vreemdelingen; asielzoekers onder de 18 die reizen zonder verwanten.
Dit jaar zijn ongeveer 3.000 van hen aangekomen in Italië; bekend is dat er rond de 2.500 aanwezig zijn in opvangcentra in Griekenland. Deze kwetsbare groep zou prioriteit krijgen in het herplaatsingsproces, maar tot op heden zijn slechts 75 alleenstaande minderjarige asielzoekers herplaatst (allen uit Griekenland). Daarbij komt dat voor deze kwetsbare groep de gepaste opvangvoorzieningen vaak ontbreken (denk aan gescheiden verblijven,, voldoende begeleiders, activiteiten en ontwikkeling, en psychosociale begeleiding). De omvang van dit probleem is enorm. Zou men prioriteit geven aan de asielprocedure van minderjarigen in de breedste zin (zowel alleenstaand als met verwanten), dan zou dit neerkomen op de helft van alle irreguliere migranten in Griekenland.
Dit alles roept de vraag op: wat is nu de juiste stap vooruit? Men zou op de eerste plaats kunnen beginnen bij de erkenning van het probleem, en de verwachtingen en prioriteiten bijstellen. Het gelijktijdig versnellen van herplaatsing, en voorzien in gepaste opvang voor alle migranten is een te grote uitdaging gebleken. In plaats daarvan hangt de geloofwaardigheid van de EU nu af van de mate waarin het in staat is om de meest kwetsbare groepen die aankomen op haar grondgebied op een fatsoenlijke manier op te vangen, en waar mogelijk een oplossing te bieden binnen de herplaatsingsprocedure. Zowel de EU instituties als de lidstaten moeten hierbij leiderschap tonen, en dit probleem bij de hoorns vastpakken.
Op de eerste plaats zou de deadline voor het herplaatsingsproces moet worden verschoven, waardoor duidelijk wordt gemaakt dat de EU met herplaatsing door zal gaan zolang er migranten aankomen in Italië en Griekenland, en de 160.000 plekken niet zijn gevuld. Men moet niet wachten tot het laatste moment, en het risico lopen vast te komen zitten in een lastige politieke discussie over verlenging.
Dit moet, ten tweede, gepaard gaan met de politieke commitment voor een langetermijninvestering waaruit blijkt dat alles in werking zal worden gezet om het proces van herplaatsing te laten werken. Het heeft geen zin om te wijzen op gemaakte investeringen als het effect hiervan verwaarloosbaar is gebleven. Dit betekent niet alleen meer menskracht voor de asielprocedures, maar ook ervoor zorgen dat de opvangcentra beantwoorden aan de noden van de meest kwetsbare groepen.
Ten derde, kan een directe verhoging van het aantal herplaatsingen van de meest kwetsbare groepen, zoals de alleenstaande minderjarige asielzoekers, de geloofwaardigheid van de aanpak worden verhoogd. Hiervoor moet de aanwezigheid van deze groepen in Italië en Griekenland structureel gedocumenteerd en inzichtelijker worden gemaakt. Voor specifieke juridische en politieke obstakels kunnen ad hoc task forces worden ingericht, die niet eens in de zoveel maanden bijeenkomen, maar bijvoorbeeld wekelijks totdat het probleem is opgelost. Waakhonden voor dit proces zoals het Europees Parlement zouden veel nadrukkelijker op deze zaken kunnen toezien zodat de deadlines worden gehaald, in plaats van met maanden worden gemist.
Ter afsluiting moet worden opgemerkt dat er momenteel een hoopvolle beweging plaatsvindt. In zijn kamerbrief van 27 september deed Staatssecretaris Dijkhoff een aantal toezeggingen die in deze richting wijzen, en die als voorbeeld mogen dienen voor de rest van de EU. Voor de PvdA is het nu zaak om hierbij aan boord te springen, en een voortrekkersrol te gaan spelen door de zusterpartijen in alle lidstaten te mobiliseren dezelfde kant op te duwen. Alleen door zich te verenigen achter deze uitgangspunten kan de EU een aantoonbaar verschil maken, en aan de rest van de wereld laten zien dat we in staat zijn deze humanitaire crisis binnen de EU het hoofd te bieden.