Verslag NOG Verkiezingsdebat
Op 8 april gingen de lijsttrekkers voor de Europese verkiezingen van VVD, PvdA, GroenLinks, D66, CDA en SGP voor het eerst met elkaar in debat in het Europees Parlement in Brussel. Het was -gepeperde Twitter-stellingen van de afdeling @PvdABrussels ten spijt- een matig debat, gedomineerd door zittende Europarlementariërs die knielden aan het 3-procentsaltaar.
Tijdens het debat werd duidelijk dat D66 flink liberaal de verkiezingen in gaat. Het verder laten oplopen van schulden is onacceptabel, doorbezuinigen onontkoombaar en alleen het bedrijfsleven kan banen scheppen en de crisis verhelpen. Zo beweerde althans Sophie in ‘t Veld. Het handelsakkoord tussen de EU en de VS werd geschetst als een feest voor iedereen, en sociale of milieu overwegingen bleken ondergeschikt aan handelsvoordeel en BNP. De VVD was van hetzelfde laken een pak: aan het bovenstaande werd in wezen alleen nog wat ‘Big Government’ retoriek toegevoegd.
GroenLinks daarentegen, deelde een paar rake klappen uit. Zo ging Bas Eickhout fel tekeer tegen Esther de Lange van het CDA over de lovende woorden van de European People’s Party (EPP) voor Hongaarse EPP-genoot Fidesz en de recente verkiezingsoverwinning van Victor Orbán. Hij maakte daarmee ook wat deuken in het nabuurschapsbeleid van het CDA, dat stelde: ‘we moeten niet aan de Oekraïne trekken’. Ook was hij duidelijk in zijn stelling dat Europa meer dan markt en munt is, en dat ook groene en sociale normen er de komende vijf jaar toe moeten doen. Daarbij verdedigde hij Paul Tang’s 5% maximumnorm voor werkloosheid in de EU.
Dennis de Jong van de SP beargumenteerde met verve dat investeren vanuit de overheid wel degelijk rendeert en dat werklozen niet op het bedrijfsleven kunnen wachten om hen aan het werk te krijgen. Het anti-Europa sentiment van de partij werd echter niet onder stoelen of banken gestoken: de euro moest met zo min mogelijk kosten worden ‘afgewikkeld’ en de Europese Commissie alleen nog een controlerende rol worden toebedeeld. Ook de slogan van de SP, ‘Nee tegen deze EU’, liegt er niet om.
En dan onze eigen Paul Tang. Paul onderstreepte het belang van een dienstbare economie, het gebrek aan publieke investeringen en de noodzaak ook een sociaal Europa te creëren. Tegen het argument van Sophie in ’t Veld dat volgende generaties opzadelen met een overheidsschuld niet sociaal is, bracht hij in dat het verschil tussen kansrijk en kansarm wezenlijker is dan dat tussen de generaties. De rekening van deze crisis moest volgens Paul met name niet bij de werklozen komen te liggen, alleen dan kunnen we volgende generaties beschermen. Eveneens pleitte hij voor een andere omgang met de 3 procentsnorm en verdedigde hij waarom bij structurele hervormingen, flexibiliteit nodig is.
Pauls optreden was bij momenten, zoals bij het verdedigen van die laatste stelling, sterk en oprecht. Anderzijds was duidelijk dat hij qua EU-dossierkennis iets achter ligt op andere lijsttrekkers. Ook leek zijn stijl bij vlagen eerder afgestemd op het buurthuis dan op het Brusselse, en deden delen van zijn betoog ingestudeerd aan. Toch had hij over de economie een goed verhaal en getuigde het van lef om zijn visie op structurele hervormingen verder uit te dragen – dit alles ondersteund door getweet van de afdelingssecretaris over ‘loden reddingsboeien’ (3% norm) en irreële wereldbeelden (D66). Hoewel Paul Tang dus nog iets soepeler zal moeten debatteren en wat meer Europa kennis paraat moet houden, konden we leven met zijn eerste optreden. Bovendien: the proof is in the pudding, niet in de bakvorm.
Een verassing tegen het einde van het debat kwam van lijsttrekker Matthijs Pontier van de Piratenpartij, die in een paar minuten alle vooroordelen over een ‘one-issue-party’ onderuit wist te halen, en van Toine Manders, die het CDA niet bij- maar aanviel in zijn nieuwe rol als lijsttrekker van de 50+ partij en promotor van de ‘Zilveren Economie’.