Zeker Zijn – waarvan precies?
Er knaagt natuurlijk iets bij de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Analisten deden na afloop hun uiterste best om ondanks het lokale karakter toch wat gemene delers te ontwaren: GroenLinks en lokale partijen waren de grote winnaars. Voor de PvdA waren de druiven relatief zuur: landelijk zakte onze partij van 10,7 naar 7,3% – maar dat is al wel weer meer dan het aandeel in de landelijke verkiezingen een jaar eerder. En hier en daar waren ook gewoon heel mooie successen te vieren, zoals in Almere of Harlingen. Wat de oorzaken zijn van de dalingen en stijgingen? Dat ligt er natuurlijk maar aan. Een goede lokale campagne, het weer, een mooi of juist lelijk hoofd op de posters, de strijd tussen hoog- en laagopgeleiden, of die tussen stad en platteland, succesvol beleid in de laatste 4 jaar, de falende sociaal-democratie… Redenen te over, en de jury is nog in beraad.
Het deed me denken aan een vrij deprimerende presentatie die ik onlangs op de PV bijwoonde van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, van hun rapport over de verdwijnende middenklasse in Nederland. Deprimerend, ik vermoed met name omdat het een nogal ongrijpbaar fenomeen beschreef, dat tegelijk symbool lijkt te staan voor een groeiend onbehagen in de samenleving en afkalvende steun voor middenpartijen. Maar ook deprimerend omdat we er niet uit leken te komen. Wat zou toch de échte reden kunnen zijn voor dat onbehagen, waar bijvoorbeeld Bas Heijne zo prachtig over schrijft en denkt? En al snel werd ‘onzekerheid’ als overkoepelend argument genoemd, over banen, migratie, globalisering, of zelfs het zien verdwijnen van lokale voorzieningen. En dat klonk goed: iedereen was ervan overtuigd dat onzekerheid, in welke vorm dan ook, voor alle ‘populistische’ kiezers de reden was.
Feit is: als mensen hun omgeving flink zien veranderen, maar tegelijk geen vertrouwen hebben in de toekomst, belooft dat weinig goeds voor de verantwoordelijke partijen. Het door de PvdA gekozen thema voor de gemeenteraadsverkiezingen – Zeker Zijn – was dan ook adequaat gekozen. Bestaanszekerheid als overkoepelend begrip is concreet en tegelijk breed genoeg om veel ongenoegen in de samenleving te omvatten. Lokaal gaat dat bijvoorbeeld over (sociale) woningbouw, bereikbaarheid van scholen en zorg, het hebben van een goede baan, een gezonde leefomgeving.
En toch: op dit moment lijkt zelfs een perfect programma met perfecte lokale oplossingen niet genoeg. Natuurlijk moeten er meer sociale woningen gebouwd worden, natuurlijk moeten ziekenhuizen bereikbaar zijn. Maar ook al staat dit in alle lokale PvdA-programma’s, het is niet genoeg om mensen over de streep te trekken. Het is veelzeggend dat men lokaal voor lokale partijen kiest, of juist voor een relatieve outsider op links met een optimistisch verhaal. Samen met het toegenomen opkomst, toont dit dat de betrokkenheid bij lokale vraagstukken wel degelijk groot is, maar dat gevestigde partijen niet meer worden vertrouwd om die op te lossen.
Het bracht me tot de gedachte dat we momenteel misschien wel lijden aan een vorm van collectieve depressie. Als men om welke reden ook depressief is, geen gat meer ziet in wat je doet voor de kost, relaties op de klippen lopen: de zon kan dan nog zo hard schijnen, maar het zal de zaak niet fundamenteel veranderen.
Wellicht is dat ook in de politiek aan de hand. In theorie kan men roepen, met bijvoorbeeld Rene Cuperus en Ruud Koole (in zijn recente lezing voor de Wiardi Beckman-stichting die overigens zeer de moeite waard is), dat de drang naar populisme eigenlijk een grote roep is om meer sociaal-democratie. Daar ben ik het zonder meer mee eens. Veel van de antwoorden op lokale vraagstukken in de PvdA-programma’s zijn natuurlijk juist. Maar men roept niet om meer sociaal-democratie of om de PvdA: men roept om vertrouwen, en om echt gehoord te worden. En dan kan een partij niet rustig op zijn lauweren rusten in afwachting van betere tijden: dan moet men aan de bak.
Wat mij betreft moeten we op zoek naar een bredere definitie van zekerheid. Natuurlijk, allereerst pal staan voor de meest concrete onder de zekerheden: bestaanszekerheid. Gezondheidszorg waar je op kunt vertrouwen, voldoende inkomen, brood op de plank, een dak boven het hoofd, voorzieningen, en als het even kan stabiele grond onder de voeten.
Maar: zekerheid is meer. Meer dan het actievoeren, meer dan hyperige woede over deze of gene corrupte bestuurder, malafide werkgever, of het gasbedrijf dat zich niet stoort aan collectieve belangen. In tijden van grootschalige migratie, globalisering van arbeid en kapitaal, van een noodzakelijke transitie naar een groene economie – in zulke tijden moet een partij aan een visie werken op die toekomst, om tegenwicht te bieden, en te voorkomen dat de zwakkeren de dupe worden. Dat is niet gemakkelijk, want het is een genuanceerd verhaal, en het vereist dus actie op alle niveaus. Dezelfde Deliveroo-baan kan voor de een een precaire situatie zijn, en voor de ander een gouden mogelijkheid om weer deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Kolencentrales moeten dicht, maar we moeten ook zorgen dat de werknemers kans krijgen op een nieuwe baan. En ook moeten we genuanceerd nadenken over een open markt voor landen die zelf een zwaar protectionistisch beleid voeren.
(Een interessant voorbeeld is dat rond data privacy, zo’n andere zekerheid. Het ‘rode noorden’ stemde in het referendum massaal tegen de nieuwe inlichtingenwet, en dat was bepaald niet vanuit een progressief bewustzijn rond gegevensbescherming. Eerder gaat het dan over de toenemende grip van zelf ongrijpbare spelers op het dagelijks leven van mensen in Bakkeveen. En dit betekent ook dat de PvdA zich hier druk om moet maken, wat natuurlijk alleen maar lukt in internationaal verband.)
Juist daarom moeten er dus weer plannen komen voor de toekomst, plannen die dat alles in overweging nemen en afgewogen maar ambitieuze oplossingen bieden waar mensen met verschillende belangen weer voor kunnen strijden.
Met wie ik ook buiten de muren van de sociaal-democratie spreek, allen constateren ze bij ons en onze zusterpartijen vooral een gebrek aan profiel en oplossingen. Dat doet pijn. En dat gaat dus tijd kosten. De sociaal-democratie moet juist een baken van vertrouwen zijn: een ‘rustpunt in woelige baren’ (overigens het motto van de Anti-Revolutionairen in de jaren ’30), een kracht waar men op kan bouwen.
Sociaal-democraten hebben dit in zich. Oplossingen bieden die voor de open samenleving staan en de problemen tonen waar ze liggen. Weg van de kunstmatige polemiek tussen kosmopolitisch links en natiegeorienteerd rechts – Wij kunnen beter als ontwerpers van de verzorgingsstaat, aandrijvers van consensus tussen verschillende bevolkingsgroepen, pleitbezorgers van diversiteit en de burgersamenleving. Kunnen we daar weer op inzetten? Niet of-of, maar en-en.
Waar dat begint? Politiek begint bij het besef van ieder individu en vervolgens als collectief, dat je als burger je directe omgeving kunt beïnvloeden. Dat besef, en die mogelijkheid, zijn allerminst vanzelfsprekend, maar maken het essentieel om ons weer te engageren. Het is de hoogste tijd.